Links Inloggen
Naar begin van de pagina
Home

LB0700

1. As de wind dij waait mit vloagen,
zo verrazzend waait de Gaist,
sums een störm, mit dundersloagen,
sums een stem: Benaauwd? Vrees nait!
Sums een vlam, een vonk van boven,
sums een heerd dij laait van vuur,
sums en laamp, makkelk te doven,
sums een glaans van körde duur.

2. Sums een wolk dij rij wil geven
schare op het bloakernd laand,
sums een zun, dij hoog verheven
zindert op het mulle zaand;
bron van lagend, levend wotter,
bedding, beek, revier, fontein,
stroom van haail - mor even loater
opdreugd weer en weer woestijn.

3. As een woord dat n weg wil baiden,
richting geft en vasteghaid,
as een brood, een zeker teaiken,
sums, sums even - sums ook nait.
Sums, sums liekt gain wind te waaien,
alles vot, de hoop het mainst,
totdat weer in lichterlaaie
vonkt en vlamt: het vuur, de Gaist.

Janka Rubingh.


Terug

Design: Ligare Weboplossingen Rijksweg West 83, 9608 PB Westerbroek Email ANBI Facebook